Gek van kunst
Door Astrid Tanis
In 1996 kreeg een schriftelijk bewijs dat ik kunsthistorica
was. Gevoelsmatig had ik echter steken laten vallen. Ik had eerder de
kunstacademie gedaan en dat eigentijdse kunst mijn afstudeerrichting werd,
stond van te voren vast. De klassieke en renaissancekunst nam ik er als
verplichte kost bij. Zij stond bij mij slechts in dienst om de huidige tijd te
doorgronden. Een beetje kunstgeschiedenisstudent bezoekt nog tijdens de studie
met veel oh’s en ah’s de grote klassieke kunstcentra in Italië en Griekenland.
Ik niet, ik ging naar de Biënnale in
Venetië en de Documenta in Kassel. Ik
bezocht de eigentijdse tentoonstellingen in Europa en meer kon ik me qua
tijdsinvestering en financiële draagkracht niet permitteren. Een beetje knagen
deed dit altijd, zodat ik besloot dit najaar maar eens een start te maken met
achterstallig studietekort, door af te reizen naar Florence. Alleen oude kunst
gingen we bekijken en niets nieuws.
 Ons liftloze appartement in Florence met uitzicht op de
toren van Palazzo Vecchio bereikte ik hijgend. Een steile trap met tachtig
treden maakt dit centraal gelegen appartement betaalbaar, maar met koffers naar
boven zeulen viel tegen. Het Palazzo Vecchio valt trouwens ook niet mee; een
gigantische zaal met geen stukje onbeschilderde muur of plafond is
overweldigend. De oudheid had haar eigen horror; vechtende mannen, hoofden,
speren door lichamen, stervende kinderen en maagden. Voor de vol geschilderde
muren staan beelden met weer andere heroïsche horrorscenes. De techniek druipt
van de werken af en de perfectie is groot. Helaas door de bomen is het bos bij
wijze van spreken nauwelijks waarneembaar. In de vertrekken van de vroegere
bediendes vind ik wat rust, eenvoudige tafels en witte muren. De volgende dagen
bekijken we nog meer, met de Dom (Duomo S. Maria del Fiore) en Galleria Degli
Uffizi als hoogtepunten. De schoonheid van de werken is veelal formidabel door
de technische perfectie. Maar het is teveel; veel te veel voor een mens om te
bevatten. Ik merk dat ik zo rond drie uur in de middag kunstmoe wordt en niet
alleen in mijn benen. Tijd om te stoppen, verder gaan kan gevaarlijk zijn,
vertellen de geschiedenisboeken.
In 1817 bezocht de Franse auteur Stendhal Florence. Hij was
waarschijnlijk een stuk gemotiveerder dan ik en stelde zich volledig open voor
de schone kunsten, met desastreuze gevolgen. Hij beschrijft hoe hij psychotisch
werd van alle schoonheid en tijd nodig had hiervan te bekomen. In 1979 benoemde
de Italiaanse psychiater Graziella Magherini 100 vergelijkbare gevallen en noemde
dit het Stendhal- syndrome. Vooral de Uffizi staat bekend vanwege dit syndroom,
met als symptomen snellere hartslag, duizeligheid, verwardheid, flauwvallen en
hallucinaties. Ik kan me hier iets bij voorstellen, kunst onder je, kunst boven
je, en aan weerszijden totdat je er gek van wordt. Ik probeer zo oppervlakkig
mogelijk te kijken en alleen dat wat me raakt op te nemen. Dan nog is het veel;
ik moet toegeven de Venus van
Botticelli is prachtig, de David van
Michelangelo ook, de Hellenistische Laocoöngroep
is fenomenaal en ik zie meer onbeschrijfelijks waar ik door geraakt wordt.
Plekken om tot rust te komen zijn schaars maar ze bestaan. Het Battisterio San
Giovanni is heerlijk rustig ingericht met muren die bijna eigentijds
minimalistisch aandoen. Hier besef ik de voordelen van moderne kunst; het
imponeert minder en geeft ruimte voor contemplatie. Zelfs op een hedendaagse
megatentoonstelling als de Documenta
heb ik nog nooit iemand gek zien worden.
|
|